vrijdag 18 december 2015

“Rechtsbijstand in feite dwangarbeid”


Dat is nogal een uitspraak van Richard Korver, advocaat, die zich samen met collega Martijn De Klerk beklaagd over de vergoeding bij toevoegingszaken.
Ik las het in de krant waar de heren naar hun mening werden gevraagd omdat ze de rechter in een bestuurlijk kort geding om een uitspraak vroegen over de vermeende wantoestand. In verdere toelichting zegt Korver dat hij bij toevoegingszaken betaald krijgt voor de eerste 5 gewerkte uren en dat er daarna pas weer over vergoeding gepraat kan worden nadat er meer dan 15 uur aan de zaak besteed is. Hij beklaagt zich dat hij slechter betaald wordt dan een eenvoudige handwerker en dat de gelijke toegang tot het recht en daarmee een basisprincipe van de rechtsstaat in het geding is. Het ergste van alles vinden de advocaten dat ze tot het leveren van bijstand verplicht zijn en dat ze de cliënt niet halverwege in de kou kunnen laten staan, zelfs niet als het werk onvoldoende oplevert. “Dwangarbeid”, is hun conclusie.
Advocaten hebben geleerd te argumenteren, dus het uit deze feiten gebakken verhaal kan maar zo voor waar worden aangenomen.
Er is ongetwijfeld van alles mis met de genoemde vergoedingsregeling, maar de heren laten nogal wat feiten buiten beschouwing. Bijvoorbeeld dat de tarieven die de advocatuur hanteert voor de meeste mensen die toegang tot het recht zoeken al lang veel te hoog zijn. Zij hebben daardoor géén toegang tot het recht of zij wenden zich tot andere partijen voor ondersteuning, zoals verzekeraars of niet georganiseerde juristen. Daarmee diskwalificeert de advocatuur zich als dè leverancier van rechtsbijstand en zou zij eigenlijk geen aanspraak moeten kunnen maken op allerhande uitzonderingsposities van overheidswege, zoals de procesrecht privileges, zelfregulering van de branche, maar ook de toevoegingsregeling. Verandering is gewenst, maar met de nadrukkelijke aanwezigheid van advocaten in de politiek, de regering en op ministeries, moeilijk te realiseren. De advocatuur is verworden tot de delicatessenwinkel voor juridische dienstverlening, en wordt behandeld als de Jumbo of AH in de voedselketen der rechtsstaat. Dat is fout en niet houdbaar. De advocatuur dient haar bedrijfsplan aan te passen en moet ervoor zorgen dat ook de 90+% van particulieren, ZZP-ers en MKB-ers die inmiddels feitelijk zijn uitgesloten van toegang tot het recht, weer terugkomen bij de advocatuur. Het nieuwe bedrijfsplan dient om die reden ook een aanbod te definiëren voor goede rechtsbijstand tegen een vergoeding onder de 100 euro per uur. Met de introductie van nieuwe technologie en inzet van het internet is dat zeker haalbaar.
Dat de toevoegingsvergoeding de schijn heeft van onderbetaling komt dan ook voornamelijk voort uit een verkeerde bedrijfsvoering van de advocatuur. De rechtsstaat is dus niet zozeer in het geding vanwege de betalingsregeling bij toevoegingszaken, maar de leverancier van de dienst, de advocatuur, brengt zelf door haar toenemend elitaire karakter de rechtstaat in het geding. De betalingsregeling moet mogelijk anders, maar eerst moet de overheid een ander aanbod hebben waaruit zij toevoeging kan inkopen en daarvoor hebben Korver en de Klerk geen rechter nodig, dat kunnen zij helemaal zelf. Het runnen van een advocatenkantoor is ondernemen met een brede maatschappelijke verantwoordelijkheid, het bedienen van rijk, arm en alles wat daar tussenin zit, hoort daar bij. 

zondag 6 december 2015

Kikkers in de pan

Een paar weken geleden was ik bij het Jonge Balie Congres in Amersfoort. Boris van der Ham was de dagvoorzitter en ik kwam voor een voordracht over mediation en de digitale revolutie.
Ik kwam binnen tijdens lunchtijd en de zaal was gevuld met honderden jonge mensen, zo tussen 25 en 30 jaar oud schat ik, en een paar oude bazen in krijtstreep, quasi toeziend op de besteding van het zuur verdiende kantoorgeld.

De jongeren netwerken onder elkaar, happen een broodje weg en een kopje soep. De indruk wil mij niet verlaten dat ik mij op de dies van een studentenvereniging bevind. Ik weet het zeker als de voordrachten beginnen en de oudjes en ik op de voorste rij zitten en het Boris van der Ham maar niet wil lukken om de als advocaat verklede jongeren van de achterste rijen naar voren te krijgen.
De toekomst van onze rechtsbijstand is nog niet helemaal aangekomen……….

En dan hoor ik de voordracht over de digitale revolutie en hoe deze ook de advocatuur zal overspoelen. Een goed verhaal met een kop en een staart en een heldere duiding naar initiatieven als rechtdeur. De presentator spreekt de toehoorders direct aan en roept op tot participatie. Dan komt ver achter uit de zaal die alleszeggende vraag, eigenlijk meer opmerking; waarom hebben wij hier in onze opleiding nooit over gehoord en waarom ook niet op dit congres?
Het antwoord blijft uit, maar de aanstormende dienstverleners in rechtsbijstand weten niet van het digitale advocatenkantoor, van de veranderende markt waar cliënten klanten worden en waar de klant de advocaat kiest op het internet, op basis van profielen, klantbeoordelingen en prijs. Zij weten niet van de klant die een dienst zoekt die online is, die 24/7 vanaf de bank kan worden afgenomen en die geen probleem heeft met een reputatie die gebaseerd is op klantbeoordelingen.
Da’s wel een beetje raar, want de meeste van hen kopen inmiddels hun kleren bij Zalando, hun electronica bij Bol.com, boeken hun vakantiehuis bij Airb&b en hun taxi bij Uber, om maar eens wat te noemen.

Blijkbaar is het niet eenvoudig dat gedrag te projecteren op de cliënt van het advocatenkantoor, althans niet voor hen. Ze worden daarbij niet geholpen door de politiek die vooralsnog niet alle protectie die de advocatuur geniet heeft opgeheven en door de ongekende weelde die het huidige businessmodel heeft opgeleverd. Je kunt maar zo denken dat de vooruitgang aan je voorbij gaat.
Er zijn inmiddels echter een reeks aan gegadigden die zich op het internet melden om de markt van juridische dienstverlening over te nemen van het advocatenkantoor. Verzekeraars, accountants en in toenemende mate internetondernemers zien brood in het digitaliseren van de rechtsbijstand. 
Het resultaat zal zijn dat we een keuze gaan krijgen aan juristen en advocaten die ons worden aangeboden tegen markttarieven en die we kunnen consulteren waar en wanneer we willen. Doordat de tarieven gaan variëren, afhankelijk van het soort werk, de tijd van de dag, ervaring en/of scholing van de dienstverlener en wat dies meer zij, wordt het inhuren van juridische bijstand bereikbaar voor meer klanten en voor eenvoudiger werk. Kortom, de markt zal groeien. 

De zuidas wordt de P.C. Hooftstraat van de juridische dienstverlening en het internet doet de rest. Reden genoeg voor het gemiddelde advocatenkantoor om de bedrijfsvoering eens onder de loep te nemen. Wat ik op het congres van de jonge balie zag is niet erg hoopgevend. Vooralsnog moeten al die jonge advocaten naar de zuidas, want van de digitale ommezwaai die hun vak de komende drie tot vijf jaar maakt, hebben ze nog niet gehoord. Het water wordt warmer en warmer, het is aan hun kantoor om ze eruit te krijgen voor het kookt.  





woensdag 2 december 2015

Disruptief!


Da’s denk ik het Nederlandse woord voor de diensten die in hoog tempo het internet vullen. Vorige week keek ik naar DWDD en zag een man in een T-shirt flirten met een dame die een bekende Nederlandse schijnt te zijn, ook vanwege haar acteeractiviteiten, maar met name vanwege het zijn van ‘tafeldame’ bij het programma DWDD.
Het was niet zozeer het flirten dat mijn aandacht trok, maar veel meer de hoofdreden waarom hij uitgenodigd was voor het programma, het was een bankdirecteur. Spijkerbroek, t-shirt, een jaar of 35 en bankdirecteur. Het werd nog indrukwekkender toen hij ook nog de eigenaar van de bank bleek te zijn! Nou ja, bank, in ieder geval een bedrijf met een bankvergunning. Hij heeft met een aantal vrienden een app in de lucht gekregen waarmee we geld kunnen transfereren van een rekening naar een andere zonder dat de bank hier tussen zit.
Volgens een analist, die ook aanwezig was, doen de bankiers in streepjespak het in hun broek. De dienstverlening gaat digitaal! Nadat we inmiddels massaal producten kopen op het internet, gaan we nu ook diensten kopen op het internet. Net als bij de producten is de eerste reactie van de traditionele leveranciers dat het om allerhande redenen, zoals persoonlijk contact, veiligheid en bescherming van alles en nog wat, allemaal zo een vaart niet zal lopen. Natuurlijk weten we inmiddels dat deze
verdediging faalt en dat je er beter aan doet om te accepteren dat de afnemer anno 2016 digitaal gaat. Hij/zij wil een 24/7 aanbod, een review gebaseerde reputatie, online prijsvergelijk, online afnemen en de middelman uit het verhaal.
Dat is waar voor banken, maar dat is misschien nog wel meer waar voor advocatenkantoren. Het goede nieuws is dat de advocaat blijft, wat bij de bankier de vraag is. De uitdaging is echter dat hij/zij niet meer in een advocatenkantoor zit en dat de concurrentie van juristen, anders dan van advocaten, meer werkelijkheid wordt.
De dienst van juridische bijstand verhuist in de komende drie tot vijf jaar naar het internet. De hiërarchie van het advocatenkantoor, de overhead van de infrastructuur van het advocatenkantoor en de beperking van keuze bij het advocatenkantoor worden vervangen door een communicatief collectief van juristen en advocaten in een virtueel kantoor op het internet. De kosten zullen halveren en de prijs per uur zal gemiddeld onder de € 100 zakken. Voor eenvoudig werk zal een prijsniveau van rond de € 50 ontstaan, voor gedegen advocatenwerk rond de € 100 en voor meer specialistisch werk mogelijk het dubbele. Daarbuiten blijft er een boutique business voor superspecialisten met koffie, een koekje, een zuidaspaleis en fantasietarieven, maar dat is te meten in promillen van de verkochte uren.
Het gros van de advocatenkantoren moet dus verhuizen. Er moet een bedrijfsplan ontstaan dat de participatie definieert aan deze verhuizing. Wat te doen met bestaande praktijken, met bestaande medewerkers, advocaten en hoe om te gaan met de nieuwe medewerkers en tot slot; waar verdien ik nog hoeveel aan?
Veel vragen en vooralsnog weinig antwoorden. Die zijn te vinden in kennis van zaken doen op het internet. Dit is een specialisme dat niet past in IT, want het is wat anders dan het hebben van een website, niet past in de advocatuur, want het is nu net niet het runnen van een advocatenkantoor, niet past bij de bedrijfsconsultant, want het is nieuw en kan dus niet uit ‘lange ervaring’ komen opborrelen.
Het nieuwe, digitale, advocatenkantoor heeft nog geen eigenaar. Het kan de verzekeraar zijn, de accountant, de internetondernemer, maar het het kan ook het advocatenkantoor zijn. Het advocatenkantoor heeft veel voor op de anderen, maar dan moeten ze wel “out of the box” denken, besluitvaardig worden en zich verbinden aan het juiste initiatief voor een digitaal advocatenkantoor
Ze moeten het lef hebben disruptief te zijn!