dinsdag 26 januari 2016

spuit elf geeft water

Toen RTL de vrije ether ging gebruiken om ons de commerciële omroep te geven, besloten de publieke omroep en de overheid, om het in Nederland te ‘verbieden’.
Er waren allemaal uiterst valide redenen voor, de meeste waren terug te voeren op angst en onbekendheid en het bleek alras een heel erg suf verbod. Omdat de ether vrij is, was het een zelf overschatting te denken dat de ether aan de landsgrenzen af te sluiten was en dus was het verbod snel onhoudbaar en hebben we nu de keuzes uit publieke en commerciële aanbieders.
Onlangs viel een brief op de mat waarin de dekens van de orden van advocaten (Orde) het besluit aankondigt om het gebruik van het internet door advocaten in essentie te verbieden. De Orde kondigt aan dat een advocaat tot 4 april aan de deken van zijn of haar arrondissement kan melden hoe en waar hij of zij op het internet aanwezig is en dat per die datum deze internetactiviteiten beëindigt dienen te zijn, anders volgen tuchtrechtelijke maatregelen.
De Orde geeft als motivatie voor de actie aan dat het verkrijgen van werk via derden niet is toegestaan volgens Handhaving gedragsregel 2 lid 2. De vrees bestaat dat gebruik van het internet de onafhankelijkheid van de advocaat in het geding kan brengen.
Da’s allemaal goed bedoeld en we hopen natuurlijk allemaal dat de Orde goed zorgt voor onder meer de onafhankelijkheid van de advocaten. Zo hopen we ook dat ze zich eens achter de oren krabt over de kwaliteit-prijsverhouding en de toegankelijkheid van de advocatuur. Inmiddels zijn de meeste bedrijven en particulieren niet rijk genoeg om diensten van de beroepsgroep te kunnen afnemen. Da’s heel slecht voor het nu en de toekomst van de advocatuur. Daarover moeten we het dus nog maar eens hebben, maar nu eerst terug naar het internetverbod. Nu ja, verbod, als je er een simpele advertentie opzet en niet meer betaalt dan voor een advertentie in bijvoorbeeld de gouden gids, dan mag het van de Orde. Ook wil de Orde nog wel nadenken over een of ander lidmaatschap of abonnement, zolang het maar niet gerelateerd kan worden aan werk dat de advocaat verricht.
Al met al is een groter blijk van onbegrip over het internet moeilijk denkbaar. Het internet is geen telefoonboek, ook is het geen reclamefolder. Het internet is wel een virtuele plek waar particulieren en bedrijven kunnen vertoeven en hun activiteiten kunnen uitoefenen. Als je het dan toch wilt vergelijken met iets wat je al kent, dan lijkt het waarschijnlijk het meest op een kantoor.
Je kunt er jezelf en al je spullen onderbrengen, je kunt er communiceren met ‘kantoorgenoten’, klanten en andere externen, in beeld, geluid en tekst, je kunt er jouw administratie bijhouden, betalingen ontvangen en doen, je kunt er producten en diensten creëren, opslaan, aanbieden, kopen, verkopen en nog veel meer.
De Orde verbiedt dus eigenlijk dat advocaten gaan verhuizen van het kantoor aan de gracht, naar een kantoor op het internet. Toch willen veel advocaten dit doen omdat de kosten van het ‘internet kantoor’ veel lager zijn. Het reclamebord op je ‘internet kantoor’ is elektronisch, de telefoon is vervangen door WhatsApp, je dossierkast door Dropbox, je vergaderkamer door Skype, de lift door een klantenprofiel, de voordeur door een password, etcetera. Voor een goed idee over het ‘internet kantoor’ is een bezoek aan rechtdeur.com de moeite waard. Een advocaat op het internet kan de kosten van overhead minstens halveren ten opzichte van een advocaat op kantoor. Ook is het ‘moderne werken’ op het internet haalbaar en betaalbaar. Advocaten die niet hele dagen willen werken of niet alle dagen, klanten die buiten kantooruren en vanuit hun luie stoel met hun advocaat willen overleggen. Allemaal modellen die kostenverhogend werken bij een traditioneel kantoor, maar die naadloos passen bij het ‘internet kantoor’. Het internet is dus niet alleen aantrekkelijk omdat virtueel goedkoper is dan fysiek, maar ook omdat de omvang van het ‘internet kantoor’ eenvoudig kan worden aangepast aan de hoeveelheid werk die je er uitvoert. In traditionele begrippen; je kunt bij weinig werk je kantoor iets krimpen en bij veel werk kun je het iets uitbreiden. Dus de rekening voor je kantoorinfrastructuur is afhankelijk van de hoeveelheid werk die je er uitvoert.
Was dat maar altijd zo, zou je zeggen, met name ook vanwege de positieve uitwerking op de prijs-kwaliteitverhouding en de toegankelijkheid van de advocatuur. Plots kunnen al die particulieren en bedrijven die niet rijk genoeg zijn voor de advocatuur terug komen bij de beroepsgroep. Daar zou de Orde nu juist voor moeten zijn!
Maar de Orde is tegen omdat zij het internet verwart met iets dat het niet is en de betaalde vergoeding verwart met commissie voor een dienst die niet wordt afgenomen.
Juridische bijstand op het internet heeft een grote toekomst en het kan ook de advocatuur terugbrengen bij de klanten die zij verloor. Om bij deze verandering relevant te blijven is het tijd dat de Orde een leidende rol invult en de verhuizing van grote delen van de advocatuur naar het internet stimuleert. Nieuwe richtlijnen en regels zijn hiervoor gewenst, achterlijke verboden zijn hierbij uit den boze.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten